Eind april 2023 heeft de Europese Commissie de Aerosol, Clouds and Trace Gases Research Infrastructure (ACTRIS) opgericht als een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC). De oprichting van ACTRIS ERIC is het resultaat van de inspanningen geleverd door verschillende Europese landen om een duurzame langetermijninfrastructuur van waarnemingen tot stand te brengen die kwaliteitsvolle gegevens over de ruimtelijke en temporele variabiliteit van aërosolen, wolken en sporengassen oplevert. Dankzij de ACTRIS-gegevens zullen een beter begrip en een betere voorspelling van de evolutie van de samenstelling van de atmosfeer mogelijk zijn, alsook van het effect op de luchtkwaliteit en het klimaat. Met zijn ERIC-status is ACTRIS nu wettelijk erkend als een Europese onderzoeksinfrastructuur en geniet het van een stabiele juridische structuur.
De zeventien stichtende landen (naast België: Oostenrijk, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland, Noorwegen, Polen, Roemenië, Spanje, Zweden en Zwitserland) bundelen hun krachten om toegang te bieden tot meettechnologieën, instrumenten en datadiensten op het gebied van wetenschap over de samenstelling van de atmosfeer.
De kerncomponenten van ACTRIS zijn de "nationale faciliteiten" - meetstations die kwaliteitsvolle gegevens leveren van een of meer van atmosferische bestanddelen zoals aërosolen, wolken of sporengassen, en de "centrale faciliteiten", die gecentraliseerde diensten voor de kalibratie van instrumenten en voor dataverwerking leveren. Momenteel omvangt ACTRIS ongeveer 80 meetstations en ongeveer 40 experimentele locaties (specifieke simulatiekamers of mobiele observatiefaciliteiten) voor atmosferisch onderzoek.
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) zet momenteel een nationale faciliteit "Aerosol In-situ" op, die kwaliteitsvolle gegevens verschaft over de fysische eigenschappen van atmosferische deeltjes in de onderste laag van de atmosfeer. De gemeten parameters zijn de optische eigenschappen van aerosoldeeltjes (lichtabsorptie en -verstrooiing), die belangrijk zijn om hun invloed op de stralingsbalans van de aarde te beschrijven. Andere parameters zijn de concentraties (in aantal deeltjes) en de verdeling van de grootte van atmosferische deeltjes, d.w.z. hoeveel deeltjes er in totaal zijn, maar ook hoeveel deeltjes er zijn binnen verschillende grootte-ordes (van 10 nm tot 10 µm). Dit is van belang voor de studie van atmosferische processen zoals de vorming, de groei, de oorsprong en het transport van deeltjes.
Van links naar rechts: aethalometer voor het meten van de lichtabsorptie van aërosolen; condensatiedeeltjesteller voor het meten van het totale aantal aërosolen; nephelometer voor het meten van de lichtverstrooiing van aërosolen.
In het algemeen speelt België een belangrijke rol binnen ACTRIS, samen met onze collega's van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Ruimte-Aëronomie (BIRA-IASB) die ook aan het hoofd staan van het Centre for Reactive Trace Gas Remote Sensing. Daarnaast exploiteren Belgische onderzoekers van federale instituten (BIRA-IASB), gefedereerde instituten (VITO, ISSeP) en universiteiten (ULiège) nog andere meetstations, zowel in België (Vielsalm) als in het buitenland (op het eiland Réunion in samenwerking met Frankrijk, en op het Jungfraujoch in Zwitserland).
Wij danken uitdrukkelijk BELSPO, het Belgisch Wetenschapsbeleid, voor zijn financiële steun aan ACTRIS België.