Kouder dan normaal
Met een gemiddelde temperatuur van 8,4°C in Ukkel (op basis van de waarnemingen t.e.m. 27 mei 2021) was de meteorologische lente van 2021 kouder dan normaal (voor de periode 1991-2020). De gemiddelde minimumtemperatuur in Ukkel (4,2°C t.e.m. 27 mei 2021) wordt heel waarschijnlijk de op drie na laagst gemeten minimumtemperatuur voor de lente sinds het begin van de waarnemingen. De lage temperaturen tijdens de voorbije lente vertaalden zich ook in een uitzonderlijk laag aantal lentedagen of dagen waarop de maximumtemperatuur 20°C of meer bereikt. Zo eindigt deze lente wellicht met het laagste aantal lentedagen sinds 1991. Dit in tegenstelling tot vorig jaar, toen we met 30 lentedagen het hoogste aantal lentedagen sinds het begin van de waarnemingen registreerden.
De koude lente van 2021 kan hoofdzakelijk toegeschreven worden aan de koude maand april, waarbij een sterk golvende straalstroom zorgde voor de aanvoer van een overwegend koude noordoostenwind naar Europa en onze streken.
Hoe kan de lente zo koud zijn in een opwarmend klimaat? Het feit dat het klimaat opwarmt betekent niet dat we geen koude lentemaanden kunnen kennen, het betekent wel dat de kans dat koude lentemaanden zich voordoen alsmaar kleiner wordt.
Wisselvallig lenteweer met normale neerslaghoeveelheid
De lente van 2021 kende erg wisselvallig weer met regelmatig buien. Zo viel er de voorbije lente in Ukkel met een neerslagtotaal van 165,2 mm (op basis van de waarnemingen t.e.m. 27 mei 2021) ongeveer evenveel neerslag dan normaal (165,6 mm voor de periode 1991-2020).
Tijdens het eerste deel van de lente viel de meeste neerslag in Ukkel rond half maart en begin april. Vanaf de tweede helft van april tot begin mei bleef het gedurende een onafgebroken periode van 20 dagen droog (van 13 april tot 2 mei minder dan 1 mm neerslag per dag, zie bovenstaande figuur). Zoals zichtbaar op onderstaande figuur, daalde het neerslagtotaal toen richting een droge situatie. Door de regen van de tweede helft van mei sluiten we deze lente echter toch nog af in een normale situatie wat betreft meteorologische droogte (zie ook droogte-index SPI-3). Dit in tegenstelling tot vorige lente van 2020, die voor Ukkel tot één van de vijf droogste lentes sinds 1981 behoort en waarbij de lentemaanden april en mei 2020 met een totaal van 24,4 mm neerslag de droogste maanden in Ukkel waren sinds het begin van de metingen in 1890.
Drogere lentes op lange termijn
De normale situatie wat betreft meteorologische droogte voor de voorbije lente van 2021 neemt niet weg dat op klimatologisch vlak de neerslag tijdens de lente een duidelijke afnemende trend kent. Zoals zichtbaar op onderstaande figuur is de neerslag tijdens de lente in Ukkel sinds 1961 met 4% per decennium afgenomen. Of met andere woorden: de laatste 30 jaar (1991-2020) is er in Ukkel zo’n 17,5% minder neerslag gevallen in de lente t.o.v. de periode 1961-1990. Ook voor België toont de neerslag tijdens de lente de laatste decennia een afnemende trend.
Daarnaast toont de maximale duur van de droogteperiodes in Ukkel tijdens de lente de laatste decennia een statistisch significante toenemende trend van +0,95 dagen per decennium sinds 1961 (zie figuur hieronder).
De droogte en klimaatverandering
De klimaatopwarming vergroot de kans op het voorkomen van extreme weersomstandigheden, waaronder ook droogte.
Onderzoekers van het KMI bestudeerden de impact van klimaatverandering op meteorologische droogte op basis van verschillende modelprojecties tot het einde van deze eeuw. Ze gebruikten hiervoor een droogte-index die uitsluitend rekening houdt met de neerslag. De resultaten voor Ukkel tonen voor het klimaatscenario RCP 8.5 dat we voor het eind van deze eeuw inderdaad meer droogteperiodes kunnen verwachten. Bovendien is de toename in het voorkomen van droogteperiodes groter naarmate de ernst van de droogte: zo kunnen uitzonderlijke droogtes zoals bijvoorbeeld deze van 1976 tot vijf keer vaker voorkomen.